1. Word je bewust van je eigen signalen
Je lichaam geeft vaak eerder aan dat je grens bereikt is dan je hoofd. Let op: gespannen schouders, een zucht, een knoop in je maag of vermoeidheid kunnen signalen zijn dat je “ja” zegt terwijl je eigenlijk “nee” bedoelt.
2. Sta stil bij je overtuigingen
Veel mensen die moeite hebben met grenzen voelen zich snel schuldig of bang om anderen teleur te stellen. Vraag jezelf af: Wat is het ergste dat er gebeurt als ik nee zeg? Vaak valt dat mee.
3. Oefen met kleine stapjes
Begin met het aangeven van grenzen in kleine, veilige situaties. Zeg bijvoorbeeld eens: Ik heb nu even geen tijd of Ik denk er nog even over na. Dat geeft je ruimte zonder meteen in een groot conflict te hoeven stappen.
4. Gebruik de ik-vorm
Formuleer je grens vanuit jezelf: “Ik merk dat ik nu moe ben, dus ik ga naar huis.” of “Ik voel me niet prettig bij dit voorstel.” Dat klinkt minder aanvallend en blijft dicht bij jouw ervaring.
Je lichaam geeft vaak eerder aan dat je grens bereikt is dan je hoofd. Let op: gespannen schouders, een zucht, een knoop in je maag of vermoeidheid kunnen signalen zijn dat je “ja” zegt terwijl je eigenlijk “nee” bedoelt.
2. Sta stil bij je overtuigingen
Veel mensen die moeite hebben met grenzen voelen zich snel schuldig of bang om anderen teleur te stellen. Vraag jezelf af: Wat is het ergste dat er gebeurt als ik nee zeg? Vaak valt dat mee.
3. Oefen met kleine stapjes
Begin met het aangeven van grenzen in kleine, veilige situaties. Zeg bijvoorbeeld eens: Ik heb nu even geen tijd of Ik denk er nog even over na. Dat geeft je ruimte zonder meteen in een groot conflict te hoeven stappen.
4. Gebruik de ik-vorm
Formuleer je grens vanuit jezelf: “Ik merk dat ik nu moe ben, dus ik ga naar huis.” of “Ik voel me niet prettig bij dit voorstel.” Dat klinkt minder aanvallend en blijft dicht bij jouw ervaring.
