In plaats van automatisch te geloven wat je denkt, zet je er een mentale tussenstap tussen. Dit pas je toe als volgt:
In plaats van te denken :“Ik ben niet goed genoeg.”
Zeg je tegen jezelf: “Ik heb de gedachte dat ik niet goed genoeg ben.”
Dit creëert een afstand tussen jou en je gedachte. Je bent niet je gedachte, je hebt een gedachte!
In plaats van te denken :“Ik ben niet goed genoeg.”
Zeg je tegen jezelf: “Ik heb de gedachte dat ik niet goed genoeg ben.”
Dit creëert een afstand tussen jou en je gedachte. Je bent niet je gedachte, je hebt een gedachte!
