Schrijf elke dag een negatieve gedachte op, die je die dag hebt gehad. Bijvoorbeeld:
- "Ik doe nooit iets goed."
Schrijf dan wat de aanleiding was van deze gedachte, bijvoorbeeld:
- "Ik heb een foutje gemaakt op mijn werk."
Schrijf dan het bewijs hiervoor op, bijvoorbeeld:
- Ik ben iets vergeten te vermelden in mijn rapportage."
Schrijf dan het bewijs tegen deze gedachte op, bijvoorbeeld:
- "Mijn collegae waarderen me, ik krijg vaak complimenten over mijn rapportages."
Schrijf dan een nieuwe gedachte op, bijvoorbeeld:
- Iedereen maakt wel eens fouten. Een foutje maakt mij niet waardeloos.
- "Ik doe nooit iets goed."
Schrijf dan wat de aanleiding was van deze gedachte, bijvoorbeeld:
- "Ik heb een foutje gemaakt op mijn werk."
Schrijf dan het bewijs hiervoor op, bijvoorbeeld:
- Ik ben iets vergeten te vermelden in mijn rapportage."
Schrijf dan het bewijs tegen deze gedachte op, bijvoorbeeld:
- "Mijn collegae waarderen me, ik krijg vaak complimenten over mijn rapportages."
Schrijf dan een nieuwe gedachte op, bijvoorbeeld:
- Iedereen maakt wel eens fouten. Een foutje maakt mij niet waardeloos.
